La Muette de Portici

La Muette de Portici 1.jpg

Daniël François Auber   

 
(Het stomme meisje van Portici)

(Aken 15-06-2002 / Theater Aachen)

Libretto van Eugène Scribbe en Germain Delavigne.
Melodramatische opera met ouverture in 5 aktes.
Plaats en tijd. Portici en Napels, in 1647. 
Première. Parijs (Opéra de Paris) op 29-02-1828.    

ALFONSO (zoon van de Hertog van Arcos, onderkoning van Napels)   tenor
ELVIRA (zijn verloofde) sopraan
MASANIELLO (Napolitaans visser) tenor
FENELLA (zijn zuster) stomme rol / soms danseres
PIETRO (vriend van Masaniello) bariton
LORENZO (vertrouweling van Alfonso) tenor
SELVA (officier) bas
BORELLA EN MORENO (vissers) bassen
HOFDAME VAN ELVIRA mezzosopraan

Inhoud

Akte I
In de tuin van het paleis van de hertog van Arcos.
De zoon van de onderkoning Alfonso, verwijt zichzelf dat hij Fenella een arm Napolitaans meisje dat niet kan praten, en dat erg veel van hem hield heeft verleid. Hij heeft haar in de steek moeten laten vanwege zijn aanstaande huwelijk met de Spaanse prinses Elvira, op wie hij stapelgek is. aria. O toi jeune victime. Hij vraagt Lorenzo hoe het met Fenella gaat, maar die zegt dat hij al een maand niets meer van haar gehoord heeft.
Als Elvira komt zingt zij over haar geluk, aria. O moment enchanteur.  Een hofdame komt haar vertellen dat een jong meisje haar bescherming zoekt, tegen de soldaten die haar achtervolgen. In gebarentaal vertelt het stomme meisje haar levensgeschiedenis. Als het bruidspaar na de huwelijksvoltrekking de kapel uitkomt, wordt Alfonso door Fenella herkend.
In gebarentaal maakt het meisje kenbaar dat Alfonso haar verleider was. Elvira is verbijsterd.
Akte II 
Portici, aan de kust, tussen Napels en de Vesuvius.
Vissers beramen een complot om een omwenteling voor te bereiden, en Masaniello zingt een barcarolle. Amis, la matinée est belle, waaruit grote ongerustheid klinkt. Alleen zijn vriend Pietro is op de hoogte van het lot van Fenella, de zus van Masaniello, die nog steeds verdwenen is. Samen zingen zij een duet, Amour sacré de la patrie, waarin zij de tirannie verwerpen. (De aanleiding tot de Belgische revolutie). Dan komt Fenella haar verhaal in gebaren vertellen aan Masaniello, maar de naam van haar verleider wil zij niet noemen. Masaniello zweert wraak en roept de vissers op te vechten.
Akte III 
Een plein in Napels.
Alfonso heeft berouw over zijn daad, en probeert Elvira te overtuigen van zijn echte liefde. Zij gelooft hem. Hij geeft opdracht het meisje op te sporen en haar bij Elvira te brengen. In alle drukte op de markt wordt de tarantella gedanst. Als de soldaten Fenella herkennen en haar willen arresteren, steek Masaniello de soldaat neer die Fenella wil beetpakken en geeft de bevolking het sein tot de opstand. Hij smeekt om gods zegen, en rukt dan met de vissers gewapend op om Napels te veroveren.
Akte IV 
De hut van Masaniello in Portici.
Masaniello vindt het erg dat dat er geplunderd en gemoord wordt. aria, O Dieu, toi qui m`a destiné. De onderkoning heeft zich teruggetrokken in de citadel, van waaruit hij nog steeds gevaarlijke uitvallen kan doen. Masaniello zingt de bleke uitgeputte Fenella in slaap, du pauvre seul ami fidèle. Pietro wil dat Masaniello terugkeert als leider van de opstand, hij wil het hoofd van Alfonso, maar Masaniello wil een einde maken aan het bloedvergieten.

Fenella heeft alles gehoord. Alfonso en de gesluierde Elvira komen bescherming zoeken in de hut, niet wetende wie er woont. Fenella weigert Elvira, haar rivale te redden. Masaniello wil hen helpen, maar Pietro wil hen terechtstellen. Masaniello beroept zich echter op de wetten van de gastvrijheid, en geeft hen gelegenheid in een bootje naar het kasteel over te steken. Terwijl de Napolitanen Masaniello huldigen als hun leider, beraamt Pietro met medestanders een complot om hem ten val te brengen.
Akte V 
Voorportaal van het paleis.
De opstandelingen hebben zich hier verzameld en houden een orgie. Pietro zingt een barcarolle, Voyez du haut de ces rivages.  Hij heeft Masaniello een langzaam werkend gif ingegeven, want zegt hij tegen een vriend, deze tiran is nog erger dan de vorige. Borella die Alfonso en Elira in veiligheid heeft gebracht komt met het slechte bericht dat Alfonso met sterke troepen op weg is naar het paleis. Bovendien is ook de Vesuvius uitgebarsten, wat door de bevolking wordt gezien als een slecht voorteken. Masaniello is de enige die hen kan redden, maar het gif heeft zijn werk al gedaan.

Ten prooi aan verstandsverbijstering zingt hij lachend de barcarolle uit de tweede akte, met op de achtergrond de vuurspuwende Vesuvius. Fenella weet hem weer te kalmeren en kan hem overtuigen van de ernstige situatie. Aan het hoofd van een bende gaat Masaniello het naderende leger tegemoet, terwijl Fenella bidt voor zijn behouden terugkeer. Als even later Elvira verschijnt, vertelt zij dat Masaniello haar leven gered heeft, maar even later komt Alfonso vertellen dat Masaniello vanwege de hulp die hij heeft gegeven ter dood is gebracht. Na dit bericht pleegt Fenella zelfmoord.  
 

(Aken 15-06-2002 / Theater Aachen)

JEREMY HULIN dirigent
BARBARA BEYER regie
HERMANN FEUCHTER decor & kleding
BERNHARD MONCADO koor

Bezetting

MICHAEL ENDE Alfonso (tenor)
KRISTINA TOTZEK Elvira (sopraan)
ROBERT WORONIECKI Masaniello (tenor)
WALTER RAFFEINER Fenella (stomme rol)
DERRICK LAWRENCE Pietro (bariton)
ANDREAS JOOST Lorenzo (tenor)
JOHANNES PIOREK Selva (bas)
JAROSLAW SIELINCKI Borella en Moreno (bas)
JOLANTE KOSIRA Hofdame van Elvira (mezzosopraan)