sopraan
Marie-Helen Joël is afkomstig uit Aken. Haar studie (schoolmuziek en zang) volgde zij aan de Kölner Musikhochschule, waar zij les kreeg van Prof. E. Kertesz. Zij was verbonden aan de Oper Bonn, en zong hier meerdere kleinere solopartijen.
In het seizoen 1993/1994 had de sopraan een contract bij het Aalto-Musiktheater Essen, en was tevens lid van het operakoor. Met ingang van het seizoen 1999/2000 hoort zij bij het vaste solisten-ensemble. Marie-Helen Joël zong op verschillende Lieder-, Aria- en Muziekavonden.
Zij zong verschillende concerten waaronder de Mattheus- en Johannespassion, en het Requiem van Verdi.
Zij werkte bij vrije operaproducties in binnen- en buitenland en werkte regelmatig mee met producties van de WDR.
In Essen zong zij als Mercédès in Carmen, Siébel in Faust, Hänsel in Hänsel und Gretel, Ines in Il Trovatore, Berta in Il Barbiere di Siviglia, Laura in Luisa Miller, Enrichetta in I Puritani en als bediende in Die Ägyptische Helena (*Richard Srtauss). Als gast stond zij op de bühne van Gießen, Koblenz, Wuppertal, Dresden en Würzburg.
In het seizoen 2005/2006 was zij te horen als Hattie in Kiss me, Kate, tweede Dame in Die Zauberflöte, in Der Rosenkavalier, en Meg Page in Falstaff. Nieuwe rollen waren die van Mary in Der Fliegende Holländer, Alisa in Lucia di Lammermoor, Aleksandra Grigorjewna in Die Nase (*Shostakovitsj) Venus in Orphée aux Enfers en als Wowkle in La fanciulla del West.
