bas
Daniel Djambazian werd in Marseille geboren, groeide op in Los Angeles en volgde zijn zangstudie aan de California State University of Northridge en daana in Rome met Leo Ferri. In 2001 zong hij de rol van de jonge Pablo Picasso in de Italiaanse première van The Banquet (*Marcello Panni) in het Theatro Carlo Felice in Genua.
Door zijn ondekker Gian-Carlo del Monaco werd hij uitgenodigd om te komen zingen in de Opéra de Nice. Hier had hij zijn debuut met de rol op zich nam van Leporello in Don Giovanni (2002). De rollen die hierop volgden zong hij in Genua en Düsseldorf.
Sinds het seizoen 2002/2003 is hij vast verbonden aan de Deutschen Oper am Rhein, waar hij meteen opviel met zijn vertolking van Doktor Bartolo in Il Barbiere di Siviglia. In het seizoen 2003/2004 zong hij o.a. als Ali in L'Italiana in Algeri, Schaunard in La Bohème en als Papageno in Die Zauberflöte (*Mozart) onder de regie van Christof Loys. Ook vertolkte hij de rol van Leporello in Don Giovanni, Figaro in Le Nozze di Figaro, Schaunard in La Boheme, Monterone in Rigoletto, en van Pistola in Falstaff.
