Georges Bizet
(Bonn 27-01-1995 / Oper der Stadt Bonn)
(Antwerpen 06-03-1998 / Sportpaleis)
(Essen 01-03-2001 / Aalto-Musiktheater Essen)
(Essen 09-03-2001 / Aalto-Musiktheater Essen)
(M.Gladbach 04-05-2004 / Theater Mönchengladbach)
(Eindhoven 19-05-2007 / Stadsschouwburg / Opera Zuid)
(Bonn 20-02-2011 / Oper der Stadt Bonn)
(Düsseldorf 26-02-2016 / Oper am Rhein)
(Frans)
Libretto van Heinri Meilhac en Ludovic Halévy,naar de gelijknamige novelle van Prosper Mérimée.
Komische opera in 4 aktes.
Plaats en tijd. Spanje, Sevilla, begin negentiende eeuw.
Première. Parijs, (Opéra Comique) 03-03-1875.
CARMEN (zigeunerin) | mezzosopraan |
DON JOSE (korporaal) | tenor |
MICAELA (vriendin van José) | sopraan |
ESCAMILLO (matador) | bariton |
DANCAIRE (smokkelaar) | tenor |
REMENDADO (smokkelaar) | tenor |
FRASQUITA (zigeunerin) | sopraan |
MERCEDES (zigeunerin) | sopraan |
ZUNIGA (officier) | bas |
MORALES (luitenant) | bariton |
LILLAS PASTIA (herbergier) | bariton |
Prelude
Een prelude, met muziek van de stoet van de Toreadors uit de vierde akte en het refrein van het Toreadors lied uit de tweede akte. Aan het einde de dramatische overgang naar een onheilspellend thema, vol dreiging. Dit zal steeds weer in vermomming terugkeren. Het noodlotsmotief van Carmen.
Akte I
Een plein met links een militair-wachtlokaal. Daarnaast de tabaksfabriek van Sevilla, berucht om de uitdagende charmes en het ongegeneerde gedrag van de vrouwelijke employees. De soldaten en hun korporaal Moralès hebben niets omhanden en bekijken de voorbijgangers. koor. Sur la place. Moralès ziet een aardig jong meisje schuchter om zich heen kijken. Het is Micaëla, op zoek naar haar dorpsgenoot korporaal Don José. Moralès vertelt haar dat José dadelijk zal komen als de wacht wordt afgelost. Zijn aanbod om in het lokaal op hem te wachten slaat zij wijselijk af.
De aflossende wacht arriveert, begeleid door een troep spelende kinderen die de soldaten na-apen, jongenskoor. Avec la garde montante. Moralès vertelt aan José over het bezoek van het aardige meisje met de lange vlechten, in wie de jonge soldaat onmiddellijk zijn dorpsliefje Micaëla herkent. Luitenant Zuniga, die pas bij het regiment is, polst José over de charmes van de fabrieksmeisjes, waarvan zo hoog wordt opgegeven. Maar José kan hem hier niets over vertellen en bovendien is hij niet geïnteresseerd.
Dan luidt de fabrieksklok. Met een steelse blik in hun ogen komen de meisjes heupwiegend de fabriek uit. Met lome gebaren roken ze sigaretten, en geïnspireerd door de rookwolkjes zingen ze in koor. Dans l'air nous suivons des yeux la fumée. Het belangrijkste sieraad van de tabaksfabriek, Carmen maakt wat later haar entree, waarop de mannen zich om haar verdringen en om haar gunst dingen. Maar Carmen geeft hun een ontwijkend antwoord. Met een taxerende blik bekijkt zij de knappe korporaal Don José, die bezig is met zijn uitrustingen en niet op haar let. Quand je vous aimerai? Misschien helemaal nooit, misschien morgen, maar zeker niet vandaag'. Carmen zingt over de onvoorspelbaarheid van de liefde. L' amour est un oiseau rebelle. Uitdagend neemt zij een cassiabloem van haar boezem (de bloem van de zigeunermagie), gooit die in zijn gezicht en loopt lachend weg. Als de fabrieksbel luidt keren de meisjes terug naar hun werk.
José blijft alleen over. Hij is onder de indruk van het geflirt en de onbeschaamdheid in Carmens gedrag. Hij wordt opgeschrikt door Micaëla, die José vertelt dat zijn moeder haar gestuurd heeft met een brief voor hem, waarin zij haar verlangen uit hem snel terug te zien. Duet. Parle-moi de ma mère. Zij brengt ook een kus die de jongeman 'bij volmacht' ontvangt van de lippen van zijn geliefde. José vraagt haar om te blijven maar Micaëla vertrekt. José leest de brief en neemt zich voor de wensen van zijn moeder te respecteren. Hij zal met Micaëla trouwen en de zigeunerin uit zijn gedachten te bannen.
Plotseling komen de fabrieksmeisjes in grote opwinding uit de fabriek Au secours, au secours! Uit de verwarde opmerkingen blijkt dat Carmen een ander meisje, Manuelita, in de haren is gevlogen. La Manuelita disait. Zuniga geeft José en twee andere soldaten opdracht de zaak te onderzoeken. José keert terug met Carmen. Zij heeft Manuelita ernstig verwond met een mes. Wanneer Zuniga haar ondervraagt begint zij onbeschaamd te neuriën. Tra, la, la, tra, la, la.
Omdat zij koppig weigert antwoord te geven besluit Zuniga haar in de gevangenis te laten afkoelen. Hij beveelt José haar handen te boeien en gaat weg om het arrestatiebevel uit te schrijven. Alleen gelaten met José gebruikt Carmen al haar verleidingskunsten om de korporaal in te palmen. Chansons Près des remparts de Séville. Zuniga keert terug met het arrestatiebevel voor Carmen. Carmen fluistert José in het oor: "Onderweg zal ik je een duw geven. Val dan neer en laat de rest aan mij over!". Op weg naar de gevangenis duwt ze hem op de brug, tegen de grond. Hij struikelt en valt zoals afgesproken. Carmen ontsnapt, tot groot vermaak van de omstanders.
Intermezzo
(Betoverend en suggestief, bedoeld om de tijd te overbruggen die José in zijn twee maanden gevangenschap heeft doorgebracht). Hij is veroordeeld voor de hulp die hij Carmen bood om te ontsnappen. Dag en nacht droomt hij van de zigeunerin.
Akte II
In de taveerne van Lillas Pastia waar gedanst wordt.
Zuniga houdt de zigeunermeisjes aangenaam bezig, maar het is hem te doen om Carmen, die hier haar toevlucht heeft gezocht na haar ontsnapping. Zij zingt een sfeervolle en opwindend chanson. Les tringles des sistres tintaient, waarvan het refrein wordt meegezongen door de twee andere zigeunermeisjes, Frasquita en Mercédès. Het nummer eindigt in een wilde dans aangevoerd door Carmen. Zij hoort van Zuniga dat José die dag uit de gevangenis is vrijgelaten. Buiten klinkt hoerageroep. Er gaat een fakkeloptocht voorbij ter ere van de toreador Escamillo, winnaar van de wedstrijden in Granada. Viva! Viva! le torèro. Zuniga roept hem binnen om een glas op zijn succes te drinken.
Escamillo zingt het beroemde lied van de toreador, Votre toast, je peux vous le rendre, waarbij het koor het refrein zingt Toréador, en garde. Hij ziet Carmen en wil een afspraak met haar maken maar zij weigert. Ook Zuniga zegt die nacht terug te zullen komen, maar Carmen raadt hem dat af. Als iedereen vertrokken is vraagt Frasquita aan Dancaire, de leider van de smokkelaarbende, wat er van hen verlangd wordt. In de loop van een kwintet. Nous avons en tête une affaire, wordt duidelijk dat er een smokkelaffaire gepland is, waarbij beslist de hulp van vrouwen gewenst is. Als het om zwendel gaat, bedrog en stelen, is het altijd goed om vrouwen bij je te hebben".
Carmen zegt dat ze niet van de partij zal zijn. Zij is namelijk verliefd en in dit geval gaat de liefde voor het werk. Uit de verte klinkt een stem: "Stop! Wie is daar? Dragonder van Alcala" chanson. Halte-là! Qui va la? Dragon d'Alcala. Carmen voelt zich gevleid als zij bemerkt dat José jaloers wordt als zij hem vertelt dat ze in de taveerne voor een paar officieren gedanst heeft. Maar nu zal zij voor hem alleen dansen. Je vais danser en votre honneur. Zij zingt en begeleidt zichzelf met castagnetten. Buiten klinkt een trompetsignaal, de soldaten moeten naar hun barakken terugkeren.
José wil vertrekken. Hij verwijt Carmen dat zij spot met zijn liefde, maar zij gelooft niet in zijn liefde en slaat geen acht op zijn wanhoopskreten. Uiteindelijk dwingt hij haar naar hem te luisteren. La fleur que tu m'avais jetée. Ofschoon Carmen voorgeeft niet te geloven in José's geweldige liefde is ze zichtbaar onder de indruk en in een verleidelijke en suggestieve melodie, Là- bas, là bas, dans la montagne probeert ze om de jonge soldaat over te halen zich bij de smokkelaarsbende aan te sluiten. Zuniga komt terug en beveelt José om te vertrekken, maar deze, aangezet door brandende jaloezie, trekt zijn zwaard en staat op het punt zijn superieur aan te vallen. Carmen komt tussenbeide. De smokkelaars komen haar te hulp en Remendado en Dancaire nemen Zunigo gevangen. Mon cher monsieur. De onfortuinlijke luitenant wordt onder escorte meegenomen.
Weer vraagt Carmen aan José of hij nu bereid is om zich bij de bende aan te sluiten, waarop hij antwoordt dat hij geen andere keuze heeft. Door meningsverschillen en hun verschil in temperament wordt hun liefde moeilijker.
Intermezzo
De beschrijving van de zegening en het wolkeloze geluk van de eerste dagen van liefde tussen Carmen en José, waarover later de schaduw zal vallen van hun meningsverschillen en temperament.
Akte III
De smokkelaars komen aan bij hun schuilplaats in de bergen en bespreken de gevaren van hun riskante beroep. Écoute, écoute, compagnon, écout. Dancaire gaat met Remendado op verkenning. José staart in de verte met een bittere uitdrukking op zijn gezicht. Carmen vraagt naar de reden, en José antwoordt dat hij denkt aan zijn moeder, die ten onrechte denkt dat hij een eerzaam man is. Hij vraagt Carmen niet weer op haar gebruikelijke manier de spot met hem te drijven. Daarop zegt Carmen hem ronduit dat hij terug moet gaan, hij is niet geschikt voor het smokkelaarsleven. Hij is ontzet, alleen al bij de gedachte van haar gescheiden te worden. Ondertussen vermaken Mercédès en Frasquita zich met kaartleggen, om daaruit hun toekomst te lezen. Mêlons! Coupons. Dan besluit Carmen de kaarten te raadplegen. Voor haar ligt echter een grimmige toekomst in het verschiet. De dood voor hen beiden. En vain pour éviter les réponses amères.
Dancaire en Remendado komen terug met de mededeling dat het pad veilig is. José krijgt opdracht achter te blijven en vanaf een rotspunt te speuren naar mogelijk gevaar. In een opwindend ensemble. Quant au douanier c' est notre affaire vinden zij dat de vrouwen zich moeten ontfermen over de douanier die de naam heeft zeer ontvankelijk te zijn voor vrouwelijk schoon. Nauwelijks zijn ze vertrokken of Micaëla verschijnt. Bevend van angst heeft ze al haar moed vergaard om Don José te vinden ondanks die angstaanjagende en onweerstaanbare verleidster Carmen, zoals ze vertelt in haar aria. Je dis que rien ne m' épouvante. Zij ziet José die zich niet van haar aanwezigheid bewust is. Wanneer zij zijn aandacht wil trekken schiet hij plotseling op een onzichtbare indringer. Snel zoekt zij een schuilplaats. De indringer, die niet gewond is geraakt, blijkt Escamillo te zijn, die op zoek is naar Carmen.
José deelt de toreador mee dat als hij een van hun zigeunermeisjes mee wil nemen, hij moet betalen met messteken. Beide mannen trekken hun messen en beginnen te vechten. Escamillo's lemmet breekt en hij is overgeleverd aan de genade van José. Carmen nadert en grijpt hem bij zijn arm. De rest van de smokkelaars komt aanrennen als Carmen om hulp roept. Dancaire brengt iedereen tot bedaren. Escamillo nodigt hen allemaal uit om aanwezig te zijn bij zijn volgende optreden in de ring in Sevilla. "Zij die van mij houden zullen aanwezig zijn" roept hij en werpt een veelbetekenende blik in de richting van Carmen.
Dancaire dringt aan op een spoedig vertrek. Remandado houdt hem tegen. "Een ogenblik! Daarginds zit iemand verscholen!" roept hij. Iedereen is verbijstering wanneer hij Micaëla vanachter haar rots tevoorschijn haalt. Op zijn vraag wat zij komt doen antwoordt Micaëla dat ze José komt vragen terug te keren naar zijn moeder. Carmen neemt de gelegenheid te baat om José opnieuw aan te sporen hen te verlaten, maar de smoorverliefde jongeman, die heel goed beseft dat zij alleen maar van hem af wil om zich bij haar nieuwe minnaar te voegen, herhaalt in een prachtige passage zijn beslissing om haar tot zijn dood trouw te blijven. Dût-il m' en coûter la vie.
Micaëla probeert José over te halen mee terug te gaan naar het dorp. Ook de anderen sporen hem daartoe aan, als zijn leven hem lief is. In de algemene opwinding neemt Micaëla opnieuw het woord om José te vertellen dat zijn moeder stervende is. Bij dat bericht stemt José uiteindelijk toe om met Micaëla mee te gaan. Zij staat op het punt te vertrekken wanneer de stem van Escamillo uit de verte klinkt. Als Carmen op dat geluid wil afgaan verspert José haar de weg.
Intermezzo
Briljant en zeer gevoelig. Ogenschijnlijk een dans op het ritme van een flamengo, maar in een atmosfeer die zeer huiveringwekkend en onheilspellend is.
Akte IV
Buiten de arena op de Plaza de Toros in Sevilla.
Venters verkopen hun waren. koor. A deux cuartos. Luitenant Zuniga is ook aanwezig met Mercédès en Frasquita. Hij trakteert hen op versnaperingen. Terwijl de stemming stijgt. Les voici! les voici! Voici la quadrille! komt er een optocht van banderillero's, picadors en toreadors over het plein en gaat de arena binnen. Escamillo, het idool van het publiek, vormt de achterhoede met Carmen naast hem, in prachtige kleding. Zij zingen, voordat Escamillo de arena binnengaat een kort liefdesduet. Si tu m' aimes, Carmen.
Frasquita en Mercédès waarschuwen Carmen dat Don José in de buurt is gezien, maar Carmen slaat die waarschuwing in de wind en zegt dat ze nergens bang voor is. De twee meisjes gaan naar de arena waarna José, haveloos en verlopen, naar Carmen toekomt. Zij vertelt hem dat zij wist dat hij zou komen en dat zij gewaarschuwd is dat haar leven in gevaar is, maar dat zij niet heeft willen vluchten. Een gelouterde José vertelt haar dat hij niet langer in een dreigende stemming verkeert. Je ne menace pas, j' implore en hij smeekt haar bij hem terug te komen. Haar antwoord is nee, zij weet dat haar tijd is gekomen. Zij weet dat hij haar zal doden maar zij zal niet wijken.
De spanning stijgt naarmate José's smeekbede heftiger en wanhopiger klinkt, maar Carmen is onwrikbaar. Zij houdt niet langer van hem. Zij is vrij geboren en zal vrij sterven. Op dit moment weerklinken overwinningskreten uit de arena. De spanning wordt ondragelijk wanneer Carmen de arena wil binnengaan en door José wordt tegengehouden. Zij geeft toe dat zij Escamillo bemint en gooit José de ring voor de voeten die hij haar eens gegeven heeft. In een vlaag van woede trekt hij zijn mes en stort zich op Carmen. In de arena klinken de fanfares. Het gejuich van de menigte weergalmt in de lucht. Het volk stroomt de arena uit. Escamillo verschijnt op de trap van de arena. José zegt: "U kunt mij arresteren, ik heb haar gedood". Hij zinkt op zijn knieën naast het dode lichaam van de zigeunerin. Ma Carmen adorée.
(Bonn 27-01-1995 / Oper der Stadt Bonn)
(Antwerpen 06-03-1998 / Sportpaleis Antwerpen)
GUEORGUI NOTEV | dirigent |
BERNARD BROCA | regie |
BERNARD ARNOULD | decor & kleding |
JAN KRIJNEN | koor |
Bezetting | |
SARAH M`PUNGA | Carmen (mezzosopraan) |
LATCHEZAR PRAVTCHEV | Don Jose (tenor) |
OLGA ROMANKO | Micaëla (sopraan) |
CLAUDIO OTELLI | Escamillo (bariton) |
ATURO CAULI | Dancaïre (tenor) |
ELIO FERRETTI | Remendado (tenor) |
IRA KANCZ | Frasquita (sopraan) |
ANNA DI MAURO | Mercédès (sopraan) |
MARC CLAESEN | Zuniga (bas) |
RAINIER ZAUN | Moralès (bariton) |
(Essen 01-03-2001 / Aalto-Musiktheater Essen)
(Essen 09-03-2001 / Aalto-Musiktheater Essen)
CHRISTOPH CAMPRESTINI | dirigent |
DIETRICH HILSDORF | regie |
JOHANNES LEIACKER | decor & kleding |
ALEXANDER EBERLE | koor |
Bezetting | |
VIKTORIA VIZIN | Carmen (mezzosopraan) |
MIKHAIL DAWIDOFF | Don Jose (tenor) |
GALINA SIMKINA | Micaëla (sopraan) |
KAROLY SZILAGYI | Escamillo (bariton) |
RICHARD MEDENBACH | Dancaïre (tenor) |
HERBERT HECHENBERGER | Remendado (tenor) |
SYLVIA KOKE | Frasquita (sopraan) |
GRITT GNAUCK | Mercédès (sopraan) |
MARCEL ROSCA | Zuniga (bas) |
HEIKO TRINSINGER | Moralès (bariton) |
MICHAEL AUTENRIETH | Lillias Pastia (spreekrol) |
(M.Gladbach 04-05-2004 / Theater Mönchengladbach)
PHILIP VAN BUREN / ALLAN BERGIUS | dirigent |
RETO NICKLER | regie |
CHRISTOPH RASCHE | decor |
KATHARINA WEIβENBORN | kleding |
HEINZ KLAUS | koor |
Bezetting | |
UTA CHRISTINA GEORG / CAROLA GUBER | Carmen (mezzosopraan) |
STEFAN VINKE / TIMOTHY SIMPSON | Don Jose (tenor) |
JUDITH ARENS / BARBARA CRAMM | Micaëla (sopraan) |
HAYK DEINYAN / CHRISTOPH ERPENBECK | Escamillo (bariton) |
MAN - TEAK HA / WALTER PLANTE | Dancaïre (tenor) |
MARCUS HEINRICH / GARRIE DAVISLIM | Remendado (tenor) |
DEBRA HAYS | Frasquita (sopraan) |
KERSTIN BRIX | Mercédès (sopraan) |
TOBIAS PFÜLB / HAYK DEINYAN | Zuniga (bas) |
KONSTANTIN RITTEL- KOBILIASKI / MIKHAIL LANSKOI / FRANK VALENTIN | Moralès (bariton) |
SWETLOZAR BETOV / MARTIN RICHTER | Lillias Pastia (bariton) |
(Eindhoven 19-05-2007 / Stadsschouwburg / Opera Zuid)
DANIEL RAISKIN | dirigent |
CALIXTO BIEITO | regie |
ALFONS FLORES | decor |
MERCÉ PALOMA | kleding |
TJALLING WIJNSTRA | koor |
XAVIER CLOT | licht |
Bezetting | |
HELEN LEPALAAN | Carmen (mezzosopraan) |
HARRIE VAN DER PLAS | Don Jose (tenor) |
FRANCIS VAN BROEKHUIZEN | Micaëla (sopraan) |
HANS VOSCHEZANG | Escamillo (bariton) |
JEAN - MICHEL VAN OOSTEN | Dancaïre (tenor) |
ALEXANDER SCHRÖDER | Remendado (tenor) |
MACHTELD VENNEVERTLOO | Frasquita (sopraan) |
KLARA ULEMAN | Mercédès (sopraan) |
LÊONARD GRAUS | Zuniga (bas) |
WILLEM DE VRIES | Moralès (bariton) |
Lillias Pastia (bariton) |
(Bonn 20-02-2011 / Oper der Stadt Bonn)
ROBIN ENGELEN / STEFAN BLUNIER | dirigent |
FLORIAN LUTZ | regie |
ANDREA KANNAPEE | decor & kleding |
BERND WINTERSCHEID | licht |
SIBILLE WAGNER / EKATERINA KLEWITZ | koor |
Bezetting | |
ANJARA I. BARTZ / SUSANNE BLATTERT (20-02) | Carmen (mezzosopraan) |
GEORGE ONIANI / MIRKO ROSCHKOWSKI (20-02) | Don Jose (tenor) |
JULIA KAMENIK / IRINA OKNINA (20-02) | Micaëla (sopraan) |
MARK MOROUSE (20-02) / LEE POULIS | Escamillo (bariton) |
GIORGOS KANARIS | Dancaïre (tenor) |
MARK ROSENTHAL | Remendado (tenor) |
JUDITH CAUTHIER (20-02) / EMILIYA IVANOVA | Frasquita (sopraan) |
KATHRIN LEIDIG | Mercédès (sopraan) |
ROLAND SILBERNAG (toneelspeler / gastrol) | Lillias Pastia (bariton) |
RAMAS CHIKVILADZE / MARTIN TZONEV | Zuniga (bas) |
Moralès (bariton) |
(Düsseldorf 26-02-2016 / Oper am Rhein)
MARC PIOLLET | dirigent |
CARLOS WAGNER | regie |
RIFAIL AJDARPASIC | decor |
PATRICK DUTERTRE | kleding |
GERHARD MICHALSKI | koor |
Bezetting | |
MARIA KATAEVA | Carmen (mezzosopraan) |
SERGEJ KHOMOV | Don Jose (tenor) |
ANKE KRABBE | Micaëla (sopraan) |
DMITRY LAVROV | Escamillo (bariton) |
DANIEL DJAMBAZIAN | Dancaïre (tenor) |
JOHANNES PREIßINGER | Remendado (tenor) |
LUIZA FATYTOL | Frasquita (sopraan) |
IRYNA VAKULA | Mercédès (sopraan) |
ROMAN HOZA | Moralèz (bariton) |
Lillias Pastia (bariton) | |
LUKASZ KONIECZNY | Zuniga (bas) |