Pelléas et Mélisande

Pelléas et Mélisande.jpg

Claude Debussy    

 

(Brussel 28-03-1999 / De Munt / La Monnaie)

Libretto van Maurice Maeterlincks, iets aangepast door Debussy.
Lyrische opera in 5 aktes.(15 tonelen)
Plaats en tijd. Het denkbeeldige Koninkrijk van Allemonde, rond de Middeleeuwen.
Première. Parijs (Opéra Comique) op 30-04-1902.    

PELLEAS (Arkels kleinzoon / Golauds halfbroer)tenor
MELISANDEsopraan
GOLAUD (Arkels kleinzoon)bariton
GENEVIEVE (moeder Golaud en Pelléas)sopraan
ARKEL (Koning van Allemonde)bas
EEN DOKTERbas
YNIOLD (Golauds zoon uit eerste huwelijk)sopraan / jongenssopraan

Inhoud

Het verhaal over Pelléas en Mélisande speelt zich af in een atmosfeer, met vage middeleeuwse kastelen, fonteinen, meren, en wouden, in het denkbeeldige koninkrijk van Allemonde. Deze sfeer (die Rossini-achtig aandoet) wordt opgeroepen in de Prelude, met de muzikale intervallen, die de basis voor de compositie vormen, en met donkere bassen. Golaud, kleinzoon van Arkel, koning van Allemonde, trouwt met Mélisande, die is gevlucht van degenen die haar veel kwaad hebben gedaan. Na haar huwelijk met Golaud merkt zij dat ze wordt bemind en zelf ook houdt van Pelléas, de halfbroer van Golaud. Golaud raakt daar verbolgen over. Hij doodt Pelléas, en Mélisande, die net een kind heeft gekregen, sterft. Op haar sterfbed vraagt Golaud haar om vergeving.
Akte I
Eerste toneel
Een donker woud.
Golaud, op jacht, is verdwaalt. Je ne pourrai plus sortir de cette forêt. Daar vindt hij Mélisande, een jong meisje met lange goudblonde haren, die treurend bij een bron zit. Zij is bang voor hem. Hij vertelt haar dat hij prins Golaud is, kleinzoon van Arkel, de bejaarde koning van Allemonde, maar Mélisande ontwijkt alle vragen over haar zelf. Het enige wat hij uit haar krijgt is dat zij Mélisande heet, en dat zij achtergelaten is door iemand die haar een kroon heeft gegeven die zij in de bron heeft laten vallen. Zij wil niet dat Golaud die eruit haalt. Nadat hij haar gewaarschuwd heeft voor de nachtelijke gevaren van het woud weet hij haar over te halen met hem mee te gaan.
Tweede toneel
Een vertrek in het kasteel, zes maanden later.
Geneviève, moeder van de halfbroers Golaud en Pelléas, leest de oude en halfblinde koning Arkel een brief voor, waarin Golaud aan Pelléas beschrijft hoe hij Mélisande heeft ontmoet. Voici ce qu' il écrit à son frère Pelléas. Zij zijn nu getrouwd. Vanuit zijn schip zal hij uitzien naar een licht boven op de toren van het kasteel, als een teken dat Arkel bereid is haar te ontvangen. Pelléas vertelt over een andere brief, afkomstig van zijn vriend Marcellus, die op sterven ligt en daarin vraagt, of Pelléas hem komt bezoeken. Arkel wijst Pelléas erop dat zijn eigen vader ernstig ziek is, en Geneviève herinnert hem eraan dat hij het licht in de toren moet ontsteken.
Derde toneel.  
Buiten het kasteel.
Pelléas voegt zich bij Mélisande en Geneviève in de sombere tuinen van het kasteel. De twee jonge mensen voelen zich onmiddellijk tot elkaar aangetrokken. De lucht is bewolkt en er is storm op komst. Zij kijken naar een uitvarend schip beneden hen. Nadat Geneviève het kasteel is binnengegaan, blijven Pelléas en Mélisande nog even bij elkaar. Pelléas zegt dat hij waarschijnlijk de volgende dag zal vertrekken, tot teleurstelling van Mélisande  Oh! Pourquoi partez-vous?.  
Akte II
Eerste toneel
Pelléas heeft Mélisande meegenomen naar een oude fontein in het park. Hij leidt haar naar de bron der blinden, waarvan het water weer ziend maakt. Het opent ook hun ogen voor elkaar. Terwijl ze aan het spelen is met de ring die Golaud haar gegeven heeft, laat Mélisande hem in de fontein vallen. Verschrikt vraagt zij Pelléas wat zij aan Golaud zullen zeggen. Hij antwoordt: "De waarheid".
Tweede toneel
Een vertrek in het kasteel.
Golaud, wordt op het moment dat de ring in het water valt van zijn paard is geworpen. Mélisande verzorgt hem. Golaud ontdekt dat de ring er niet meer is. Zij zegt dat ze die verloren heeft in de grot aan de zeekust. Hij draagt haar op om de ring, het onderpand van zijn liefde, onmiddellijk te gaan zoeken en Pelléas moet haar hierbij te helpen.
Derde toneel
De grot.
Pelléas en Mélisande onderzoeken de grot, wel wetend dat de ring daar niet is. Wanneer zij in het licht van de maan drie oude bedelaars ontwaren, slachtoffers van de hongersnood, geven zij de voorgewende speurtocht op, en vluchten ontzet.
Akte III
Eerste toneel
Een van de torens van het kasteel.
Terwijl Mélisande haar haar kamt voor het open raam zingt zij een lied, mes longs cheveux descendants. Pelléas komt voorbij en roept haar. Zij bukt zich uit het raam en haar lange blonde lokken vallen over Pelléas heen. Hij houdt haar daaraan vast, uit plagerij, maar als hij Golaud aan hoort komen blijkt hij erin verstrikt te zijn geraakt. Golaud is argwanend maar beheerst zich. Hij waarschuwt hen, speel niet alsof jullie kinderen zijn. Vous êtes des enfants ~ quels enfants.
Tweede toneel.  
De gewelven onder het kasteel.
Golaud leidt zijn stiefbroer Pelléas naar een diepe poel stilstaand water, waarbij hij zijn hand op Pelléas's schouder legt, alsof hij hem erin wil duwen. Pelléas begrijpt de waarschuwing.
Derde toneel.  
Een terras buiten de gewelven. 
Pelléas is geschokt door het beeld van de dood en verlangt naar de wereld van zonneschijn. Het slaat twaalf uur.
Golaud geeft eindelijk uiting aan zijn vermoedens. Het kinderspel waarvan hij getuige was, moet niet nog eens gespeeld worden.
Vierde toneel.
Buiten het kasteel.
Golaud zit met de kleine Yniold, de zoon uit zijn vroegere huwelijk, onder het raam van Mélisandes vertrek. Hij is jaloers en vraagt het kind naar de gedragingen van Pelléas en Mélisande toen zij met hem alleen waren. Hij tilt hem op om door het venster te kijken dat nu verlicht is. Pelléas en Mélisande staan ver van elkaar af en kijken zwijgend naar het licht.
Kleine Yniold is bang en vraagt hem weer op de grond te zetten.
Akte IV 
Eerste toneel
Een vertrek in het kasteel.
Pelléas vertelt Mélisande dat zijn vader, die nu buiten gevaar is, hem gezegd heeft dat hij op reis moet gaan. Pélleas zal hem gehoorzamen, maar hij wil Mélisande nog één keer zien voor hij gaat. Zij spreken af elkaar die avond te ontmoeten bij de oude fontein in het park.
Tweede toneel.
Mélisande komt terug met Arkel.
De vader van Pelléas hoopt dat er weer een beetje vreugde en zonneschijn in het kasteel zal komen en dat Mélisande, met haar jeugd en schoonheid, daarvan de voorbode zal zijn. Maintenant que le père de Pelléas est sauvé. Golaud, radeloos en verteerd door jaloezie pakt Mélisande bij de haren en begint haar te beledigen. Arkel brengt hem tot bedaren. Si j'était Dieu j'aurais pitié du coeur des hommes.
Derde toneel
Een fontein in het park.
Yniold probeert een grote steen op te lichten. Hij hoort in de verte geblaat van schapen, hij praat even met de herder en rent daarna weg. Pelléas komt als eerste bij de fontein aan.
Er moet een einde komen aan hun liefde, hij moet Mélisande opgeven. Maar bij deze laatste ontmoeting verklaren zij elkaar hun liefde. Zij horen het sluiten van de kasteelpoorten, de kettingen en de sloten. Het is te laat om terug te keren. In wanhoop omhelzen zij elkaar. Oh, oh, toutes les étoiles tombent. Maar Golaud is er, loerend naar hen vanachter een boom. Met een zwaard in de hand slaat hij Pelléas neer, die op de rand van de fontein valt. Mélisande slaat in paniek op de vlucht.
Akte V 
Slaapvertrek in het kasteel.
Arkel, Golaud en de dokter staan rondom het bed van Mélisande. Zij heeft een dochter gekregen en is nu stervende. Golaud, berouwvol maar nog altijd verteerd door jaloezie, ondervraagt haar over haar liefde voor Pelléas. Hij zal het nooit te weten komen. De kamer vult zich langzaam met de kasteelbedienden en op het moment waarop Mélisande sterft, vallen zij op hun knieën. Als de bejaarde koning Arkel Golaud uit het vertrek leidt, merkt hij op dat het kind nu de plaats van de moeder moet innemen. De beurt is nu aan het arme kleine schepsel. C' est le tour de la pauvre petite.  


(Brussel 28-03-1999 / De Munt / La Monnaie)

GEORGE BENJAMINdirigent
HERBERT WERNICKEregie / decor & kleding / licht
ROBERT BRASSEURlicht
RENATO BALSADONNAkoor
Bezetting 
ANDERS LARSSONPelléas (tenor)
JUANITA LASCARROMélisande (sopraan)
JOSE VAN DAMGolaud (bariton)
ANNE GJEVANGGeneviève (sopraan)
SIR DONALD MC.INTYREArkel (bas)
CHRIS DE MOOReen dokter (bas)
LEO VAN CLEYENBREUGELYniold (sopraan / jongenssopraan)