Simon Boccanegra

Simon Boccanegra.jpg

Giuseppe Verdi    

 

(Essen 19-02-1997 / Aalto Musiktheater Essen)

(Bonn 28-03-2003 / Oper der Stadt Bonn)

Libretto van Francesco Maria Piave en Arrigo Boito naar het toneelstuk van Antonio Garia Gutiérrez.
Dramatische opera met ouverture in 3 aktes.
Plaats en tijd.Genua en omgeving, midden 14e eeuw. 
Première. Venetië (Teatro la Fenice) op 12-03-1857.
Première definitieve versie, van Arrigo Boito. Milaan (Teatro alla Scala) op 24-03-1881.  
 

SIMON BOCCANEGRA (zeerover uit Genua) bariton
MARIA BOCCANEGRA (dochter / Amalia Grimaldi) sopraan
JACOPO FIESCO (Andrea / Genuaans edelman) bariton
GABRIELE ADORNO (Genuaans edelman) tenor
PAOLO ALBIANI (Kanselier van Boccanegra) bariton
PIETRO (hoveling) bas
HOOFDMAN BOOGSCHUTTERS tenor
DIENARES AMELIA mezzosopraan

Inhoud

Genua en omgeving, omstreeks 1350.
Weldra zal de verkiezing van een nieuwe doge plaatsvinden. Een der partijen heeft een voorkeur voor Simon Boccanegra, die zich een reputatie heeft verworven door de Afrikaanse piraten uit zee te verdrijven. Door zijn komaf is Boccanegra een geschikte kandidaat voor de partij der plebejers, die oppositie voert tegen de patriciërs. Paolo Albiani, de leider van de plebejers, overtuigt Boccanegra, de kandidatuur te aanvaarden door hem erop te wijzen dat hij, eenmaal verkozen, in staat zal zijn om te trouwen met Maria, de dochter van de leider der patriciërs, Fiesco, van wie hij houdt en bij wie hij een kind heeft. Daarna komt Fiesco op en kondigt aan dat Maria dood is aria Il lacerato spirito. Hij vervloekt haar verleider, maar wanneer Boccanegra  zijn leven aanbiedt aan de koppige vader, wijst deze dat smadelijk van de hand. In plaats daarvan eist hij dat, als het al tot een verzoening komt, eerst het kind dat uit die verhouding is geboren, moet terugkeren. Boccanegra legt uit dat hij onmogelijk aan die voorwaarde kan voldoen omdat het kind gestolen is, en ondanks lange speurtochten, haar verblijfplaats een raadsel is. Fiesco zegt bij zijn vertrek dat er tussen hen nooit vrede gesloten zal worden. Boccanegra, die een laatste blik wil werpen op zijn geliefde, dringt het verlaten Fieschi - paleis binnen, waar zij gevangen wordt gehouden. Hij ontdekt haar dode lichaam, maar wanneer hij met een gebroken hart en vol afschuw het paleis verlaat, wordt hij door het volk met gejuich ontvangen. Hij is gekozen tot doge.
Akte I
Eerste toneel
Vijf en twintig jaar later in de tuinen van het paleis der Grimaldi's, buiten Genua.
Een jong meisje, Amelia, begroet haar geliefde, Gabriele. Zij weet dat Boccanegra haar wil overreden om zijn favoriete Paolo te trouwen, en wanneer een boodschapper komt melden dat Boccanegra onderweg is, stelt zij Gabriele voor om maar onmiddellijk te trouwen. duet Vieni a mirar la cerula met de stretta Si, Si, dell' ara il giubilo. Andrea (of Fiesco), die een soort voogd van Amelia schijnt te zijn, komt nu op en Gabriele vraagt zijn toestemming voor het huwelijk. Hij krijgt te horen dat Amelia een vondeling is, hetgeen Gabriele niet deert. Beide mannen betuigen elkaar hun vriendschap in het duet Viena a me, ti benedico. Dan verschijnt de doge die een gesprek begint met Amelia. Voordat de vraag over haar huwelijk met Paolo ter sprake komt, bekent zij dat zij geen Grimaldi is. De enige aanwijzing over haar afkomst is een medaillon, dat haar moeder zou voorstellen en dat zij eens gekregen heeft van een oude vrouw die haar heeft opgevoed. Daarop haalt Boccanegra een afbeelding tevoorschijn, een miniatuur van Maria Fiesco, en Amelia herkent daarin het portret van haar eigen medaillon. Tot hun vreugde ontdekken de twee dat zij vader en dochter zijn, maar spreken af dat voor iedereen geheim te houden duet  Figlia, a tal nome io palpito. Als Paolo vraagt hoe zijn kansen staan, zegt Boccanegra hem dat hij iedere hoop op een huwelijk kan laten varen. Paolo is echter niet zo gemakkelijk van de wijs te brengen en besluit Amelia te ontvoeren.
Tweede toneel.
De raadszaal in het Palazzo degli Abati.
Boccangra probeert de senatoren ertoe te bewegen vrede te sluiten met Venetië, maar wordt daarin door Paolo tegengewerkt. Buiten ontstaat een oproer, veroorzaakt door de mislukte ontvoering van Amelia door de handlangers van Paolo. Gabriele en Andrea zijn door het gepeupel aangevallen, er klinken zelfs uitroepen als "Dood aan de doge". Boccanegra laat de poorten openen en het volk binnenkomen dat nu plotseling "Leve de doge" roept. Gabriele wordt ter verantwoording geroepen. Hij bekent een zekere Lorenzino gedood te hebben, terwijl deze trachtte Amelia te ontvoeren. Gabriele stelt echter Boccanegra zelf daarvoor verantwoordelijk en wil hem met een dolk te lijf gaan, wat Amelia weet te voorkomen. Zij geeft een duidelijke aanwijzing dat Paolo de aanstichter van de daad was. Dit ontketent een nieuw confict tussen het volk en de patriciërs. Een indrukwekkende toespraak van Boccanegra Plebe, Patrizi, Poplo! doet de gemoederen weer bedaren. Hij heeft begrepen dat Paolo de schuldige is en gebiedt hem, uit hoofde van zijn functie in de senaat, de vloek over de schuldige (dus over zich zelf) uit te spreken. Deze kan niet anders dan het bevel opvolgen.
Akte II
Vertrek in het paleis der dogen te Genua.
Paolo is diep geschokt door het feit dat hij zichzelf heeft moeten vervloeken en door de ondankbaarheid van de man die alles aan hem te danken heeft. Uit wraak mengt hij een gifdrank voor Boccanegra, voor hij zelf Genua gaat verlaten. Hij laat daarna Gabriele en Fiesco, die gevangen genomen zijn, voor zich leiden en biedt de laatste de vrijheid aan als hij Boccanegra in zijn slaap wil doden, hetgeen deze verontwaardigd van de hand wijst. Hij heeft daarna meer succes bij Gabriele, door hem te suggereren dat Amelia in het paleis is als de onvrijwillige beminde van de doge. Gabriele is vol tegenstrijdige gevoelens in zijn aria Sento avvampar nell' anima, en als Amelia binnenkomt overstelpt hij haaar met verwijten, zonder naar haar tegenwerpingen te luisteren. Als Boccanegra nadert, verstopt zij Gabriele op een balkon. Zij vraagt haar vader toestemming om Gabriele te trouwen. Deze zegt haar dat het zijn bittere vijand is maar wordt tenslotte overgehaald zijn toestemming te geven, mits Gabriele zijn verleden afzweert. Hij zendt Amelia weg en drinkt van de beker die door Paolo was vergiftigd. Daarna valt hij in zijn zetel in slaap. Gabriele komt zacht van het balkon binnen en wil hem doodsteken als Amelia toevallig binnenkomt en wederom het leven van haar vader redt. Als Gabriele hoort dat Boccanegra haar vader is loopt hij over naar diens kant. Hij zal zelfs als bemiddelaar naar de samenzweerders gaan en zweert terug te zullen komen om aan de zijde van de doge te strijden, wanneer zou blijken dat zij niet voor rede vatbaar zijn.
Akte III
Eveneens in het paleis.
De opstand is afgeslagen. Fiesco wordt weer vrijgelaten terwijl Paolo naar zijn executie wordt gevoerd. Elkaar ontmoetend zegt Paolo Fiesco dat Boccanegra's triomf van korte duur zal zijn omdat hij hem een langzaam werkend gif heeft ingegeven. Boccanegra komt op en wordt, terwijl hij weemoedig naar de zee staart, zich zijn verleden herinnerend, aangesproken door Fiesco, die hem zegt dat hij beter toen had kunnen sneuvelen. Hij maakt zich nu bekend als Jacopo Fiesco, die door Boccanegra een kwart eeuw dood gewaand was. Deze is verheugd hem terug te zien: hij kan nu aan de voorwaarde voldoen waartoe hij in de Proloog niet in staat was. Hij zegt hem dat Amelia Grimaldi zijn dochter Maria is. Fiesco betreurt het dat zij al die jaren vijanden zijn geweest en licht de doge in over Paolo's vergif, dat intussen begint te werken. Boccanegra laat Maria en Gabriele binnenkomen, licht de eerste in over haar afkomst en benoemt de laatste tot zijn opvolger.  


(Essen 19-02-1997 / Aalto Musiktheater Essen)

MICHAEL KORTH dirigent
TOM TOELLE regie
MANFRED GRUBER decor
GUDRUN SCHRETZMEIER kleding
KONRAD HAENISCH koor
Bezetting  
KAROLY SZILAGYI Simon Boccanegra (bariton)
ELMIRA KUGUSCHEWA Maria Boccanegra (sopraan)
VIDAR GUNNARSSON Jacopo Fiesco (bariton)
JEFFREY DOWD Gabriele Adorno (tenor)
JUHA KOTILAINEN Paolo Albiani (bariton)
RICHARD MEDENBACH Pietro (bas)
RENE AGUILAIR hoofdman boogschutters (tenor)
COSMINA AMLINGER dienares Amalia (mezzosopraan)

(Bonn 28-03-2003 / Oper der Stadt Bonn)