Siegfried

Siegfried o.jpg

Richard Wagner    

 

(Keulen 29-10-2004 / Bühnen der Stadt Köln)

 

Libretto van Richard Wagner.
Opera in 3 aktes.
Plaats en tijd. Een woud en berghelling, het mythologische overal en eeuwigdurende.
Première. Dresden (Hoftheater) op 16-08-1876.   

Deel 3 uit een cyclus van 4 opera`s, voor één vooravond en 3 dagen. 
De 1e uitvoering van de volledige cyclus was in Bayreuth op 14-08-1876 Das Rheingold, Die Walküre 15-08-1876,
Siegfried 16-08-1876 en Die Götterdämmerung 17-08-1876.

 
Vooravond Das Rheingold 1 akte
Dag 2 Die Walküre 3 aktes
Dag 3 Siegfried 3 aktes
Dag 4 Die Götterdämmerung 3 aktes

SIEGFRIED ( zoon van Siegmund en Sieglinde )tenor
DER WANDERER ( Wotan )bariton
ALBERICH ( heerser der Nibelungen )bariton
MINE ( vroeger een Nibelung, broer van Alberich )tenor
FAFNER ( reus )bas
ERDA ( godin van de aarde )alt
BRÜNHILDE ( dochter van Wotan/vroeger een Walkure )sopraan / mezzosopraan

Inhoud

Voorgeschiedenis
Sieglinde is zwanger. Brünhilde redt haar van de toorn van Wotan en overhandigt haar het zwaard Nothung (Die Walküre, 3e bedrijf). In het woud krijgt Sieglinde een zoon, Siegfried, en zij sterft zelf bij de bevalling. De Meestersmid Mime neemt het kind in huis. Hij hoopt dat de kracht van Siegfried hem later kan helpen om de schat van de Nibelungen terug te winnen die wordt bewaakt door de reusachtige draak Fafner.
Huidige handeling

Siegfried groeit op ver van de bewoonde wereld. Mime vertelt hem niets over zijn afkomst. Op zijn achttiende jaar dringt het tot hem door dat Mime onmogelijk zijn vader kan zijn, en dat hij de enige is die het zwaard Nothung kan repareren. Als het zwaard klaar is doodt hij Fafner zonder zich bewust te zijn waarom hij tot deze daad komt. Er is hem nooit geleerd te vrezen.
Een vogel leert hem het geheim van de Ring en de Tarnhelm kennen, en leidt hem naar de rots van Brünhilde. Als zijn pleegvader een poging doet om hem te vergiftigen verslaat hij hem. En als zijn grootvader Wotan hem de weg verspert slaat hij diens speer kapot. Niemand kan hem nog tegen houden. Siegfried springt dwars door het zeil van vlammen en wekt Brünhilde. Bij het zien van haar schoonheid leert hij vrees en tegelijk liefde kennen.  
Akte I
Een rotsholte in het woud (de smidse van de dwerg Mime).
Eerste scène
Siegfrieds is enorm groot en krachtig, geen wapen zal sterk genoeg zijn voor hem. Het lukt Mime niet een bruikbaar zwaard voor hem te smeden, het zal altijd breken in zijn handen. In een van zijn wilde grapjes komt Siegfried aangerend met een beer die hij opzet tegen Mime. Hij heeft een hekel aan deze man die onmogenlijk zijn vader kan zijn. Hij vraagt wie zijn echte ouders zijn. Eerst probeert Mime hem wat wijs te maken, en zegt dat bij dwergen de dingen anders zijn. Hij is vader en moeder tegelijk. Als Siegfried hem woedend bij de keel grijpt onthult Mime hem dat hij als baby is gevonden naast zijn stervende moeder. Zij vertelde de dwerg dat de naam van het kind Siegfried was en vroeg of hij voor hem wilde zorgen. De gebroken stukken van het zwaard van Siegmund gaf zij mee aan de dwerg. Mime probeert nu het zwaard Nothung opnieuw te smeden. Maar het lukt hem niet.
Tweede scène
Mime krijgt bezoek van een wandelaar (Wotan).
Mime wil hem wegsturen, maar de vreemdeling gaat rustig zitten en stelt voor dat Mime hem drie vragen mag stellen. Hij is bereid zijn hoofd te geven als hij niet in staat is ze allen te beantwoorden. De eerste vraag is, welk geslacht woont er binnen in de aarde? Een uitgebreid verhaal over het geslacht Der Nibelungen is het antwoord. De tweede vraag is welk geslacht er op de rug van de aarde woont? De wandelaar zegt dat de reuzen daar wonen en hij vertelt over de twist tussen Fasolt en Fafner. De laatste vraag is, wie wonen er in de wolken? De goden is het antwoord, waarmee de wandelaar zijn hoofd gered heeft.

Nu eist de wandelaar op zijn beurt dat hij drie vragen mag stellen. Vraag één is welk geslacht is Wotan het liefst, maar wordt toch door hem vervolgd?  Mime weet het antwoord, de Wälsungen. Vraag twee is, met welk zwaard kan Siegfried de draak Fafner bestrijden? Gelukkig weet Mime het antwoord, Nothung is de naam van het zwaard.
Maar op de derde vraag, wie dit zwaard weer aan elkaar zal smeden weet hij geen antwoord. Zijn hoofd behoort nu aan de vreemdeling. Deze antwoordt dat hij het leven van Mime over zal laten aan iemand die nooit heeft leren vrezen (Siegfried) en voorspelt hem dat hij door deze onbevreesde gedood zal worden. Als de vreemdeling vertrekt realiseert Mime zich dat Wotan zijn gast was.
Derde scène
Siegfried is bezig het zwaard Nothung te repareren en zingt daarbij het Smidselied, Nothung! Nothung! Neidliches Schwerd. Ondertussen is Mime in het geheim bezig met het maken van vergiftigd voedsel. Het is zijn plan om Fafner door Siegfried te laten doden en daarna Siegfried te vergiftigen. Zo wil hij zelf Heer van de Ring en de schat worden (het Rijngoud).
Akte II
Eerste scène
Vroeg in de ochtend wordt Alberich wakker voor de grot waarin de schat ligt onder de goede bewaking van Fafner, in de gedaante van een reus. De Nibelung wacht op het moment waarop Fafner vervloekt zal worden. Dan zal hij de Ring weer kunnen grijpen. De wandelaar die rondzwerft (Wotan), zijn gezworen vijand, vertelt aan Alberich dat Mime met de hulp van Siegfried zal proberen de Ring te bemachtigen. Omdat Wotan zich niet wil mengen in deze kwestie wekt hij Fafner en samen met Alberich waarschuwt hij de reus dat de vijand in aantocht is. Zonder resultaat, want Fafner laat zich niet storen in zijn rust.
Tweede scène
Samen met Mime gaat Siegfried naar de grot van Fafner die hem zal leren vrees te hebben. Liggend onder een boom wacht Siegfried op de komst van het monster en denkt na over zijn afkomst. Hij voelt de bewegingen van het woud, dat probeert contact met hem te maken. Zelf probeert hij de woudvogel te roepen, maar het lied dat Siegfried speelt op zijn in de haast gesneden fluit wordt niet door de vogel begrepen. Hij luistert naar het lied van de woudvogel, Hei! Siegfried.

Als hij op zijn hoorn blaast krijgt hij alleen reactie van Fafner. Zonder vrees gaat Siegfried af op het enorme monster en doodt het. Stervend waarschuwt het monster voor de plannen van Mime. Het bloed van Fafner brandt als vuur op zijn handen, en als hij het aflikt ontdekt Siegfried dat hij de taal van de woudvogel nu kan verstaan. Lied, Da lieg auch du. De vogel raadt hem aan de Ring en de Tarnhelm uit de grot te halen, die hem de heerser der aarde zal maken, en om zich te beschermen tegen de boosaardige Mime.
Derde scène
Mime en Alberich wachten voor de grot en verlangen ernaar de buit in handen te krijgen. Zij zijn niet bereid de schat te delen. Wanneer Siegfried met de Ring en Tarnhelm naar buiten komt maakt Albrich dat hij weg komt. Als verfrissing biedt Mime Siegfried een vergiftig drankje aan, maar Siegfried, gewaarschuwd door de vogel, heeft door wat zijn pleegvader van plan is. Met het zwaard van Nothung steekt hij de dwerg neer. Hij smijt het dode lichaam in de grot boven op de schat die hij zo vurig begeerde, en schuift het lijk van de draak ervoor. Alleen de Tarnhelm en de Ring houdt hij bij zich. De woudvogel vertelt hem over Brünhilde, en leidt hem naar de brandende rots.
Akte III
Eerste scène
In de woeste omgeving van de berg.
De door zorgen gekwelde Wotan wekt Erda. Haar waarschuwing (in Das Rheingold) had een diepe indruk op hem gemaakt. Hij wil van haar weten hoe de voltrekking van het lot kan worden tegengehouden, maar zij kan hem geen raad geven. De toekomst is niet meer terug te draaien, er zal een nieuw geslacht ontstaan uit Siegfried en Brünhilde. Wotan zendt Erda terug naar de diepte der aarde.
Tweede scène
De wandelaar (Wotan) probeert in zijn toespraak, Du bist nicht, Siegfried tegen te houden als hij op weg is naar de rots van Brünhilde. Hij krijgt een woordewisseling met hem. Was lachst du mich aus. Maar Siegfried die denkt de vijand van zijn vader voor zich te hebben klieft met het zwaard de speer in stukken, de speer die ooit Northun in tweeën brak. Zonder angst loopt hij door het vuur en bereikt de top van de `Brünhildesteen`.
Derde scène
Op de top van de rots ziet Siegfried een krijgsman die slapend onder de boom ligt. Voorzichtig neemt hij de helm van het hoofd van de slapende, en als hij daaronder weelderige lokken vindt beseft hij dat dit Brünhilde is. Hij kust haar wakker, lied. Das ist kein Mann.  Als herboren begroet zij de wereld en zegt dat zij hem al beminde voor hij geboren werd. lied. Ewig war ich.  Juichend van geluk valt ze in de armen van Siegfried, het finale liefdesduet, Dich lieb ich. Uit liefde geeft ze haar goddelijkheid op, en beseft dat zij nu een sterfelijke vrouw is geworden.    


(Keulen 29-10-2004 / Bühnen der Stadt Köln)

JEFFREY TATE dirigent
ROBERT CARSEN regie
PATRICK KINMONTH decor & kleding
IAN BURTON toneelregie
ALBERT LIMBACH koor
MANFRED VOSS licht
Bezetting.  
CHRISTIAN FRANZ Siegfried (tenor)
PHILLIP JOLL Der Wanderer (bariton)
OSKAR HILLEBRANDT Alberich (bariton)
GERHARD A SIEGEL Mime (tenor)
DIETER SCHWEIKART Fafner (bas)
ANNE PELLEKOORNE Erda (alt)
JAYNE CASSELMAN Brünhilde (sopraan / mezzosopraan)