Tannhäuser

Tannhäuser.jpg

Richard Wagner   


Tannhäuser (und der Sängerkrieg auf Wartburg)   

(Düsseldorf 28-05-1995 / Deutsche Oper am Rhein)

(Krefeld 05-03-2005 / Theater Krefeld) 

Libretto van Richard Wagner, naar traditionele bronnen.
Grote romantische opera in 3 aktes.
Plaats en tijd. Thüringen,in de omgeving van Wardburg begin 13e eeuw 
Première. Dresden, (Hoftheater) op 19-10-1845. 
Première.Parijs, (Théatre Imperial de l`Opera) op 13-03-1861.    

HERMAN LANDGRAAF VON THURINGENbas
TANNHAUSER (ridder / minnezanger)tenor
WOLFRAM VON ESSENBACH (ridder / zanger)bariton
WALTHER VON DER VOGELWEIDE 
BITEROLF (ridder / zanger)bas
HEINRICH DER SCHREIBER (ridder / zanger)tenor
REIMAR VON ZWETER (ridder / zanger)bas
ELISABETH (nicht landgraaf)sopraan
VENUSsopraan
HERDERsopraan
EDELKNAPENsopranen / alten

Inhoud

Op en bij de Wartburg in Thüringen, dertiende eeuw.
Akte I
Eerste toneel.
Het inwendige van de Venusberg.
De ridder-zanger Tannhäuser ligt aan de voeten van Venus terwijl er om hem heen een bacchanaal plaatsheeft, waarbij sirenen in de verte hun lokzang roepen. Na deze balletscène vraagt Venus waar Tannhäuser over zit te dromen. Hij zegt dat hij terug verlangt naar de wereld, naar de klank van klokken en het gezang van de nachtegaal, naar bloemen en de lente.
Venus vraagt hem een lied voor haar te zingen maar zijn driemaal herhaald loflied op haar,  Stets soll nur dir mein Lied ertönen, eindigt steeds weer met het verzoek haar te mogen verlaten. Venus poogt vruchteloos hem met beloften van nieuwe genietingen aan zich te binde, Geliebter komm, sieh' dort die Grotte. Ten slotte laat zij hem gaan maar voorspelt hem dat hij terug zal komen, want op de wereld zal hij zijn heil niet meer zal kunnen vinden. Als Tannhäuser antwoordt dat zijn heil in Maria handen berust verdwijnt de hele Venusberg als bij toverslag.
Tweede toneel.
Op de achtergrond het dal van de Wartburg.
Het is voorjaar en een herdersknaap blaast op een schalmei. Hij zingt dat vrouw Holda haar berg verlaten heeft. Een stoet pelgrims trekt voorbij, op weg naar Rome. Ze zingen vrome gezangen. Tannhäuser knielt voor een madonnabeeld en smeekt om vergeving van zijn zonden. Hij wordt gevonden door een jachtstoet van de landgraaf Hermann, die in gezelschap zijn van een aantal andere ridder-zangers, onder wie Wolfram von Eschenbach.Hij is de eerste die hun vriend Tannhäuser herkent en welkom heet. Het blijkt dat hij hen tijdens een ruzie verlaten had, maar men is niettemin verheugd hem na zo lange tijd terug te zien.

Tannhäuser wil niet vertellen waar hij al die tijd vertoefd heeft. Hij weigert hen naar de Wartburg te volgen, tot Wolfram de naam Elisabeth noemt. In zijn aria,  Als du in kühnem Sange, vertelt hij Tannhäuser hoe zij, sinds Tannhäuser vertrok, geen enkele zangerswedstrijd meer bezocht, en hoe hij haar blijkbaar met zijn gezang betoverd had. Hierdoor verandert Tannhäusers besluit en hij volgt het jachtgezelschap, dat zich onder hoorngeschal naar de Wartburg begeeft.
Akte II
De grote feestzaal van de Wartburg, rijk versierd voor een zangersfeest dat de landgraaf ter ere van Tannhäusers terugkeer heeft uitgeschreven.
Elisabeth begroet de zaal waar zij zo veel genoten heeft en waar zij nu haar geluk denkt te vinden. aria,  Dich, teure Halle, grüss' ich wieder. Wolfram, die liefde voor Elisabeth voelt, voert Tannhäuser naar binnen, die voor Elisabeth neerknielt. Zij vraagt hem waar hij al die tijd geweest is, maar Tannhäusers antwoord is weer even vaag als voorheen. Na een liefdesduet, Gepriesen sei die Stunde, gaat Tannhäuser weer heen. Elisabeth valt in de armen van haar oom die zegt haar geheim te kennen en voorspelt dat zij spoedig haar geluk zal vinden.

Trompetsignalen klinken en de gasten betreden de feestzaal. De landgraaf houdt een toespraak, Gar viel und schön ward hier in dieser Halle schon gesungen, waarin hij het thema van deze zangerswedstrijd bekend maakt. "De Liefde". Hij zegt dat Elisabeth de prijs zal uitreiken, die de winnaar zelf zal mogen bepalen. Daarop wordt er geloot wie van de ridder-zangers de wedstrijd zal beginnen en het lot valt op Wolfram von Eschenbach, die beschrijft de liefde als een kuise fontein die men slechts kan bezoedelen door haar aan te raken,  Blick' isch imher in diesem ed'len Kreise, en hij wordt door allen toegejuicht.

Hierop volgt een soortgelijk lied van Walther von der Vogelweide (dat echter in de Franse versie geschrapt is omdat de Franse Walther in 1861 niet bij machte was dit lied te zingen). Tannhäuser daarentegen verdedigt de zinnelijke liefde. Dit wekt de toorn op van Biterolf, die zich in een felle toespraak tegen hem richt en door de aanwezigen wordt toegejuicht. De oude vete tussen Tannhäuser en de overige ridders schijnt weer op te laaien, maar Wolfram kalmeert de gemoederen met een bedachtzaam lied. Het antwoord van Tannhäusers daarop is, de Venus-hymne. Dit roept een heftige verontwaardiging op en de vrouwen verlaten meteen de zaal. Elisabeth is de enige vrouw die achterblijft.

Als de ridders met getrokken zwaard Tannhäuser willen aanvallen, werpt zij zich tussen hen en roept uit dat men aan Tannhäusers zieleheil moet denken. Hij moet de gelegenheid krijgen om Gods genade te winnen. Zij vraagt de anderen te doen zoals zij, die de diep gekwetste is van allen , "schenk hem vergiffenis". Tannhäuser valt ontroerd op de knieën. De landgraaf verbant hem uit zijn gebied maar wijst hem tevens de weg, en hoe hij zijn zieleheil kan herwinnen,  Ein furchtbares Verbrechen ward begangen.

Een tweede groep pelgrims staat gereed om naar Rome te trekken. Tannhäuser moet zich bij hen aansluiten, om de paus persoonlijk om absolutie te smeken. Het gezang der pelgrims wordt gehoord en met de kreet  "Naar Rome"  snelt Tannhäuser de zaal uit om zich bij hen te voegen.
Akte III
Inleiding
Tannhäusers tocht naar Rome. Het is herfst en de avond schemert. Elisabeth ligt voor het madonnabeeld geknield, waar Wolfram haar vindt. Uit zijn gezang,  Wohl wusst' ich hier sie im Gebet zu finden, blijkt dat Elisabeth daar regelmatig zingt voor de gelukkige afloop van Tannhäusers pelgrimstocht. Een hymne kondigt van verre de terugkomst van de pelgrims aan, die langzaam naderbij en ten slotte zingend op het toneel komen. Maar Elisabeth kan Tannhäuser niet onder hen vinden. Zij knielt weer voor het madonnabeeld neer en bidt wederom voor Tannhäuser,  Allmächt'ge Jungfrau, hör mein Flehen.
Wolfram wil haar naar de Wartburg begeleiden, maar zij beduidt hem dat zij een gelofte heeft afgelegd om met niemand te spreken en gaat langzaam heen. Wolfram, die achterblijft, zingt zijn beroemde ode aan de avondster die voor hem een symbool van Elisabeth is, Wie Todes - ahnung Dämmrung deckt die Lande.

Uitgeput komt Tannhäuser op. Hij herkent Wolfram en zegt hem dat hij is teruggekomen om de weg naar de Venusberg te zoeken. Ontzet vraagt Wolfram hem of hij dan niet in Rome is geweest. Als Tannhäuser beseft dat Wolfram niet zijn vijand is, vertelt hij hem de wederwaardigheden van zijn pelgrimstocht. Romerzählung, Inbrunst im Herzen. Hij had de tocht in volle deemoedigheid en berouw volbracht maar de paus had hem geen absolutie geschonken. Integendeel, zijn uitspraak luidde, dat net zo min als de staf in zijn hand ooit weer bladeren zou kunnen krijgen, Tannhäuser ooit genade verleend zou worden. Radeloos besluit hij nu naar de Venusberg terug te keren.

De betovering begint al merkbaar te worden. Een roze licht schijnt door het bos, nimfen verschijnen en ten slotte Venus zelf, die haar ontrouwe geliefde een welkom toeroept. Wolfram tracht Tannhäuser tegen te houden en roept ten slotte de naam van Elisabeth, waarop Venus en haar entourage weer op slag verdwijnen. Tegelijk komt een fakkelstoet van de Wartburg, die Elisabeths lijk begeleidt. Tannhäuser knielt naast haar baar en sterft met de woorden, "Heilige Elisabeth, bidt voor mij". Op dat moment komt een tweede groep pelgrims op die de staf van de paus met zich meevoeren waaraan door een wonder bladeren gegroeid zijn. Elisabeths offer heeft Tannhäusers ziel gered.  

 

Hoe Wagner al die pelgrims binnen een kwartier tijd uit Rome naar Thüringen kan laten komen, is nog steeds een raadsel.

(Düsseldorf 28-05-1995 / Deutsche Oper am Rhein)

HANS WALLATdirigent
HANS HOLLMANNregie
HANS HOFFERdecor
DIRK VON BODISCOkleding
RUDOLF STAUDEkoor
Bezetting 
MARTIN BLASIUSHerman landgraaf Thüringen (bas)
WOLFGANG SCHMIDTTannhäuser (tenor)
MICHAEL BUSCHWolfram von Essenbach (bariton)
MANFRED FINKWalter von der Vogelweide (tenor)
ZENON KOSNOWSKIBiterolf (bas)
HELMUT PAMPUCHHeinrich der Schreiber (tenor)
CHRISTOPH ERPENBECKReimar von Zweter (bas)
FRANCES GINZERElisabeth (sopraan)
ULLA SIPPOLAVenus (sopraan)
MARTINA DE WINTERHerder (sopraan)
 Edelknapen (sopranen / alten)

(Krefeld 05-03-2005 / Theater Krefeld) 

GRAHAM JACKSONdirigent
ALEXANDER SCHULINregie
CHRISTOPH SEHLdecor
MARKUS PYSALLkleding
HEINZ KLAUSkoor
Bezetting 
HAYK DÈINYANHerman landgraaf Thüringen (bas)
ROMAN SADNIKTannhäuser (tenor)
SIMON PAULYWolfram von Essenbach (bariton)
TIMOTHY RICHARDSWalter von der Vogelweide (tenor)
KONSTANTIN RITTEL -  KOBYLIANSKIBiterolf (bas)
MARKUS HEINRICHHeinrich der Schreiber (tenor)
TOBIAS PFÜLBReimar von Zweter (bas)
MILANA BUTAEVAElisabeth / Venus (sopraan)
JEANNETTE WERNECKEHerder (sopraan)
 Edelknapen (sopranen / alten)